Tafereelen en merkwaardigheden uit Oost-Indië / / J. Olivier, Peter Boomgaard.
Saved in:
VerfasserIn: | |
---|---|
TeilnehmendeR: | |
Place / Publishing House: | Leiden; , Boston : : BRILL, , 2001. |
Year of Publication: | 2001 |
Language: | English |
Physical Description: | 1 online resource |
Notes: |
|
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Other title: | Preliminary Material -- Tafereelen en Merkwaardigheden uit Oost-Indië. / Iets over de verkeerde begrippen betrekkelijk Oost-Indië en de reizen derwaarts. — Merkwaardige voorwerpen der Zee tusschen de Keerkringen / Aankomst in straat Sunda. — Anjer. — Kadraaijers. — De reede van Batavia. — Chineache Jonken. — Onrust en andere eilanden. — Trekvaart naar Batavia. — Willekeurig en wreed bevel van den Gouverneur-Generaal DAENDELS / Aankomst op Java. — Togtjes in de omstreken van Batavia. — Luchtstreek en temperatuur in de Bovenlanden, — te Buitenzorg, Gedé, en bij Samarang. — IJs op den berg Sundhoro. — Fabelachtige verhalen van onervarene reizigers. — De Moessons. — Natuurlijke afleiders van den bliksem. — Klimaat en gesteldheid van het land / Kleeding der Inlanders. — De Kris. —. Behendigheid in het gebruik van dit wapen. — Onverschrokkenhteid en tegenwoordigheid van geest in het aantasten van den Tijger. — Oorlogsgewaad der Javanen. — Klewangs en pieken. — Verdere bijzonderheden over de kleedlng der Javanen. — Hunne begrippen van Schoonheid / Algemeene karaktertrekken der Javanen. — Verschil van sommige andere Oosterlingen. — Huisselijk leven. — Huwelijks plegtigheden. — Feestvieringen bij onderscheidene gelegenheden / Aanleg der Javanen voor de Muziek en andere kunsten. — Hunne Muziekinstrumenten. — Tooneelvoorstellingen. — Openbare vermakelijkheden. — Tijger- en Buffelgevechten. — Hanengevechten. — Zonderlinge wijze van vliegers op te laten / Groot verschil tusschen de bewoners der kust en die der binnenlanden van Java. — Bespottelijke karakterschets van de Javanen gegeven door den Resident van Japara. — Hunne ware hoedanigheden beschreven door den Resident der Preanger-Regentschappen. — Iets over Sultan MAHMOEN-BADAB-UL-DIN van Palembang, en over den Javaanschen Prins DIPO NEGORO / Uittreksels uit een oud Maleisch handschrift, getiteld Makota segalla Radja (de kroon aller Koningen) / Het aangename van de vroege orhtend- uren in Indië. — Geld-opllalers. — Toko’s. — Voor malige toestand van Batavia. — Veranderingen door den Generaal DAENDELS gemaakt. — Beschouwing van de stad, zoo als zij thans is / Springtogtje in de omstreken van Buitensorg en verder binnenslands. — Jagtpartij. — Verwoestingen der Mahomedaansche Overheerschers.— Bamboes-bosschen.— Tijgers. — Banjoe-mas / De Stad Soerabaya. — De Rivier. — De Haven. — Chinesche Kamp. — De Constructie-winkel. — De Munt. — Verklaring van de meest gebruikelijke eernamen der Javanen / Togtje naar Madura. — Eenige bijzonderheden nopens dit eiland. - Bezoek bij den Sultan. — De Gevangenis. — Deerniswaardig lot van een’ aldaar opgesloten jongeling. — Terugkeer naar Soerabaya / Toestand van het Land. — Armoede der Bevolking. — Wenschelijke verbeteringen. — Bijzonderheden betreffende Pamakassan en Sumanap. — De hoJhouding der Vorsten. — Beschrijving van een zedekah of offerfeest. — De dessa Langoe op het eiland Poetran. / Buitentsorg. — Het paleis van den Gouverneur-Generaal. — De Plantentuin. — De Paradijsvogel. — Zwarte Zwanen. — Vogelnestjes. — De Gekko. / De Preanger-Regentdchappen. — De Tjitarom. — Goenong-Goenloer. — Vreesselijke vernielingen door dezen berg aangerigt. — Beklimming van den Tangkoebang-Prahoe. — De Passangrahan. / Passangrakans en Pendoks. — De stad Samarang. Salatiga. Solo. Aloude tempels en merkwaardige oudheden in de omstreken der Vorstenlanden Brambanan, Kadoe en Kediri / Eenige bijzonderheden betrekkelijk de hoofdpersonaadjes der Javanen in den vijfjarigen oorlog. — Moeijelijkheden die dezen laatsten verlengd hebben. — Moed en volharding der Nederlandsche troepen. — Uitslag van den oorlog / Tafereelen en Merkwaardigheden uit Oost-IndiË. / Bijzollderheden betreffende Benkoelen. — Battaks. — Menschenëters. — Togtje naar de Binnenlanden. — Woningen der inlanders. — De Bali-bali. —Lastige bloedzuigers. — Kropgezwellen. — De gewaande krankzinnige. — Zonderlinge ontmoeting met eenige dorpshoofden. / Beklimming van den Goenong-dempo. — De bekeerde struikroover. — De Rafflesia. — Groote moeijelijkheden en ongemakken. — Onweder op den berg. — Angst en verslagenheid der Inlanders. — Hunne vrees voor de Diwas of Geesten van het gebergte. — Uitzigt van den top op de omliggende landstreek / Beachrijving van de Binnenlanden van Benkoelen. — Hoogte van den Goenong-dempo. — Felle koude. — Drie inlanders op den berg Djambal-bonjol dood gevroren. — IJs en sneenw op het gebergte. — De krater van den Goenong-dempo. — Afkomst der bevolking. — Wonderdoende aloude wapenen. — De Pusirahs. — Godsdienstbegrippen der Inlanders. — Diwas. — Djins. — Orang-aloes. — Vereering hunner afgestorvene voorouders / De Goenong-bengkoh. — De Redjangs. — Hunne zeden en algemeene karaktertrekken. — Bal champetre der Dorpelingen. — Pantons, met de vertaling daarvan. — Riviertogtje naar Palembang. — De Kraton. — De Pasar-bahroe — Beschrijving van de hoofdstad en haven. — De bevolking / Kruistogt in de Moluksche wateren. — Vreesselijk bloedbad. — Zelfopoffering van twee inlandsche vrouwen. — Welgelukte krijgslist. — Overzeilen van eene praauw. — Aankomst ter reede van Banda — De Goenong-api. — Zonderlinge gebeurtenis. — Beklimming van den Vulkaan en beschrijving van den Krater / Komst van den Gouverneur-Generaal in de Molukken. — Nieuwe inrigtingen. — Amboina, de oudste bezitting der Nederlanders. — De Stad Ambon. — Alfoeren. — Hunue godsdienstbegrippen, zeden en kankter. — Vreemde gebruiken bij sterfgevallen / Rijke vischvangat. — De Ayam-api of de Vuurfazant. — De Haai. — Vreeaaelijke storm. — Noodlottige onveraehilligheid der inlandsche matrozen. — De Kalong of de vliegende hond / Kostbare prodakten van Java. — Bijzonderheden nopens de Parelvisscherij. — Groote voordeelen, welke die van Ceylon oplevert. — Parelvangst te Banjoewangie en op het eiland Kembangan. —Landreisje van Anjer over Bantam en Serang naar Batavia / Verbeteringen in en om de stad Batavia. — chinesche tuinen. — De Palmyra. — De Pinangboom — De onderscheidene klasaen der bevalking van Batavia. — Javanen. — Chinezen. — Arabieren en Mooren. — Bengalezen. — Makassren. — Balinezen. — Slayen. — Verhetering van den toestand dezer laatste klasse / Gevaarlijke brug. — Sarimpi of dansmeisjes. — Schranderheid van eenen aap. — De Kidang. — Wilde dieren. — Gevecht van eenen buffel met een’ leeuw. — Jagt met olifanten. — Bedaardheid en moed van deze dieren / Bijzonderheden betreffende Bombay. — Naburige eilanden. — Rijke scheepsbouwera. — De Parsies. — Rampzalige gevolgen van oploopendheid en valsch gevoel van eer / Weergalooze beheodigheid van Indische goochelaars. — Slangenbezweerders. — Fakier of bedelmonniken / Ophelderingen van de godsdienst leer der Hindoes. — Verkeerde begrippen daaromtrent in Enropa verspreid. — Iets over RAMMONUN-ROY / Een Hindoesch godsdienst-feest. — De stieren van SCHIBA. — De steenen olifant. — De grot van ELEPHANTA / Nadere bijzonderheden over de grot van Elephanta / Salsette. — De Tempelgrotten op dat eiland. — Ontmoeting met eenen tijger / Wapenoefeningen en gymnastische verlustigingen der inlanders. — Kampvechter en worstelaars / Roovers. — Phansigars. — Bhiels. — Zeeschuimers. — Merkwaardige stroomvloed / De wonderdokter. — Mislukte tooverkunst. — Wonderdadige genezing / |
---|---|
Bibliography: | Includes bibliographical references. |
ISBN: | 9004434852 |
Hierarchical level: | Monograph |
Statement of Responsibility: | J. Olivier, Peter Boomgaard. |